Genesis 29:2

SVEn hij zag toe, en ziet, er was een put in het veld; en ziet, er waren drie kudden schapen nevens dien nederliggende; want uit dien put drenkten zij de kudden; en er was een grote steen op den mond van dien put.
WLCוַיַּ֞רְא וְהִנֵּ֧ה בְאֵ֣ר בַּשָּׂדֶ֗ה וְהִנֵּה־שָׁ֞ם שְׁלֹשָׁ֤ה עֶדְרֵי־צֹאן֙ רֹבְצִ֣ים עָלֶ֔יהָ כִּ֚י מִן־הַבְּאֵ֣ר הַהִ֔וא יַשְׁק֖וּ הָעֲדָרִ֑ים וְהָאֶ֥בֶן גְּדֹלָ֖ה עַל־פִּ֥י הַבְּאֵֽר׃
Trans.wayyarə’ wəhinnēh ḇə’ēr baśśāḏeh wəhinnēh-šām šəlōšâ ‘eḏərê-ṣō’n rōḇəṣîm ‘āleyhā kî min-habə’ēr hahiw’ yašəqû hā‘ăḏārîm wəhā’eḇen gəḏōlâ ‘al-pî habə’ēr:

Algemeen

Zie ook: Drie (getal), Schapen

Aantekeningen

En hij zag toe, en ziet, er was een put in het veld; en ziet, er waren drie kudden schapen nevens dien nederliggende; want uit dien put drenkten zij de kudden; en er was een grote steen op den mond van dien put.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יַּ֞רְא

En hij zag toe

וְ

-

הִנֵּ֧ה

en ziet

בְאֵ֣ר

er was een put

בַּ

-

שָּׂדֶ֗ה

in het veld

וְ

-

הִנֵּה־

en ziet

שָׁ֞ם

er

שְׁלֹשָׁ֤ה

waren drie

עֶדְרֵי־

kudden

צֹאן֙

schapen

רֹבְצִ֣ים

dien nederliggende

עָלֶ֔יהָ

nevens

כִּ֚י

want

מִן־

uit

הַ

-

בְּאֵ֣ר

put

הַ

-

הִ֔וא

dien

יַשְׁק֖וּ

drenkten zij

הָ

-

עֲדָרִ֑ים

de kudden

וְ

-

הָ

-

אֶ֥בֶן

steen

גְּדֹלָ֖ה

en er was een grote

עַל־

op

פִּ֥י

den mond

הַ

-

בְּאֵֽר

van dien put


En hij zag toe, en ziet, er was een put in het veld; en ziet, er waren drie kudden schapen nevens dien nederliggende; want uit dien put drenkten zij de kudden; en er was een grote steen op den mond van dien put.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!